Exodus 40

6) Toen zegende Mozes hen.

Dat is, hij prees hun werk, en wenste hun den zegen des Heeren.

1) gij den tabernakel,

Te weten, gij Mozes, door den dienst der Levieten.

2) gij zult de ark met den voorhang bedekken.

De mening is, gij zult het voorhangsel voor de ark hangen, dat men ze niet zie, makende alzo een afscheiding tussen het allerheiligste en het heilige; Exod. 26:33,34.

Ex 26.33,34
3) schikken wat daarop te schikken is;

Dat is, gij zult alles in bekwame orde schikken; verstaande inzonderheid de toonbroden.

4) tot een eeuwig priesterdom

Alzo namelijk, dat het niet nodig zou zijn de zalving te vernieuwen, als hun nakomelingen tot priesters gewijd zouden worden, want naderhand werden alleen de hogepriesters gezalfd.

5) in het tweede jaar,

Te weten, na den uitgang uit Egypte.

6) Mozes richtte den tabernakel op,

Te weten, door de handen der Levieten.

7) de getuigenis in de ark,

Dat is, de twee tafelen der wet Gods; Exod. 25:16.

Ex 25.16
8) het brood in orde,

Hebreeuws, de orde des broods; te weten, de twaalf toonbroden, representerende de twaalf stammen, en daaronder alle gelovigen.

9) voor den voorhang.

Die het heilige van het heilige der heiligen onderscheidde.

10) gelijk de HEERE

Dit wordt meermalen herhaald, aanwijzende dat zij in zaken, die God en den godsdienst aangaan, niet gedaan hebben dan wat God hun bevolen had.

11) Toen bedekte de wolk de tent der samenkomst;

Hier wordt voltrokken hetgeen God de Heere beloofd heeft Exod. 25:8. Zie dergelijke 2 Kron. 5:14, en Ezech. 43:4,5.

Ex 25.8 2Ch 5.14 Eze 43.4,5
12) het vuur was er bij nacht op,

Dat is, de vuurkolom.

13) in al hun reizen.

Te weten, door de woestijn, totdat zij in het beloofde land Kana„n kwamen.

Copyright information for DutKant